Collectie Gelderland

Aalten in oorlogstijd : gebeurtenissen uit de jaren 1940 - 1945

In april 1939 wordt in Aalten een grenswachtdetachement gelegerd van 36 man, ondergebracht in boerderijen. Met zand gevulde buizen worden her en der als obstakels geplaatst. Rond 1 september (begin WOII) vertrekken enige honderden Aaltenaren per trein naar de diverse garnizoensplaatsen. Nog op 9 mei 1940 is de gemeentearchitect opgedragen op meerdere wegen versperringen aan te brengen. 10 mei: in de vroege ochtend zwaar geronk van overtrekkende vliegtuigen. Duitse legereenheden denderen Aalten binnen. De rond boerderijen opgestelde soldaten bieden geen weerstand. Enkele dagen later ziet men Nederlandse krijgsgevangenen in open vrachtwagens naar Duitsland afgevoerd worden. Vier Aaltenaren sneuvelen bij de Grebbeberg. Een groep van vijfhonderd teruggekeerde krijgsgevangenen wordt enthousiast in het feestgebouw onthaald en reist dan weer verder met de trein. Tweehonderdvijftig Rotterdamse kinderen hebben hier in de zomermaanden gelogeerd. Zo ook in 1941. Heel wat (jonge) mensen gaan in Duitsland werken want dat verdient goed. Er is al heel wat op de bon. De voedselproductie komt onder controle, waarvoor Aalten in drie districten wordt ingedeeld, elk onder een plaatselijke bureauhouder (PBH). Begin november 1940 wordt in de Landstraat een winkel geopend van de Nederlandse Unie die na een half jaar al weer wordt verboden. Op 29 augustus 1941 is er de laatste vergadering van de gemeenteraad; drie dagen later wordt het college van BenW ontbonden. De burgemeester blijft verantwoordelijk. Als op 4 oktober bij een NSB’er in Dale een roggemijt in vlammen opgaat wordt burgemeester Monnik met tien anderen gearresteerd. De tien belanden in het concentratiekamp Amersfoort, Monnik in Den Haag. Een week voor kerst komen ze vrij. Ze worden in Varsseveld van de trein gehaald, ‘omdat zich aan het station in Aalten een grote menigte heeft verzameld om de terugkerenden te verwelkomen’. Het in 1940 opgericht ‘Aaltens christelijk gemengd koor’, hervormd, katholiek en gereformeerd (voor Aalten toen heel bijzonder) wordt weer opgeheven omdat men niet geregistreerd wil worden als lid van de Kultuurkamer. Er ontstaan twee kerkkoren, waarvan het gereformeerde na de oorlog weer verdwijnt. In de zomer van 1942 komen in Aalten de eerste onderduikers om zich te onttrekken aan de Arbeidseinsatz. Nog kort tevoren laat de eerste groep werknemers van Dutch Button Works te Bredevoort zich keurig in het pak fotograferen met het oog op de tewerkstelling in Duitsland. Van textielfabriek Driessen wordt ook een groep ingezet. Omstreeks vijfhonderd Scheveningse evacués vinden hier in januari 1943 onderdak. Zij behoren bijna allemaal tot de gereformeerde kerk. In Winterswijk zijn dat er achthonderd, allemaal hervormden. Eens in de drie weken vertoeft hier een Scheveningse predikant die dan ook voorgaat in een kerkdienst. Ook in Aalten vinden van 30 april tot 3 mei 1943 wilde stakingen plaats; bij drie fabrieken en bij de gemeentelijke diensten. Er vallen hierbij geen doden. In de nacht van 25 op 26 juni stort in IJzerlo een Engels vliegtuig neer waarbij vijf jonge vliegers omkomen. Ze worden met (Duitse) militaire eer op Berkenhove begraven. De dag erop ligt er een krans met opschrift ‘gebroken vleugels, onsterfelijke roem’ voorzien van rood-wit-blauwe linten. In 1942 is de verzending van roggebroden naar het westen begonnen. In 1944 rijdt elke dag van postkantoor naar station een paard-en-wagen met zestig á zeventig zakken pakketten roggebrood. Tot de spoorwegstaking. Bij een overval op de Westerkerk en de christelijk gereformeerde kerk op zondag 30 januari 1944 worden een veertigtal jonge mannen gearresteerd. Waar zijn ze terechtgekomen? De schrijver probeert hun sporen te volgen. Dat lukt zeer ten dele. De mannen van het eerste uur van de Aaltense KP (knokploeg) zijn C. Ruizendaal (zwarte Kees), J. Ket (alias zwarte Jan), F. de Vries (Gerrit) en Jaap Allersma (Jaap). Tot hun successen horen een overval op het distributiekantoor in Eibergen en in Borculo. Bij die laatste rijden ze op de fiets weg, met z’n vijven, elk met een volle zak bonkaarten, 23 februari 1944. (107) Jaap wordt in Groningen gepakt. Hij komt in Duitsland terecht waar hij later door de Russen wordt bevrijd. Zijn plaats wordt ingenomen door Gerrit Kleisen (Gijs). Bij een actie 20 april 1944 is verraad in het spel. Kees Ruizendaal komt om in een vuurgevecht. Gerrit Kleisen wordt gearresteerd en op 6 juni gefusilleerd. Na ‘Dolle Dinsdag’ (5 september) vertoeven hier honderden zich terugtrekkende militairen en NSB-vluchtelingen. Als burgemeester Monnik opdracht krijgt vijfhonderd mannen op te roepen voor het graven van militaire verdedigingswerken in Zevenaar duikt hij onder na het bevolkingsregister in veiligheid te hebben gebracht. Nieuwe burgemeester wordt De Moor, een gevluchte NSB’er uit Zeeland. Dit vond plaats net voor de geallieerde luchtlandingen bij Arnhem (17 september 1944). De boerderijen Somsenhuis in IJzerlo, Roehof in Dale zijn plekken waar verzetsmensen zich voorbereiden op de bevrijding. Daar hoort bij een grote wapendropping zoals die is uitgevoerd in het Zwarte Veen. Een andere verzetsdaad is geweest de bevrijding van ‘Ome Jan’ Wikkerink uit de marechausseekazerne, een paar uur nadat hij in zijn huis was gearresteerd. De Duitsers voeren de druk steeds meer op om mannen aan het graven te zetten. Het meest intimiderende was op 18 oktober het vastzetten van 12 gijzelaars. De volgende dag vertrekken 550 mannen naar Zevenaar. Tien dagen later worden nog eens zeven mannen gegijzeld en melden zich 250 personen. De predikanten en R.K geestelijken hadden een oproep gedaan ‘barmhartigheid en naastenliefde te betonen ten aanzien van hen die in direct levensgevaar verkeren’. Per circulaire dringt een representatieve groep gemeentenaren aan op een regeling van aflossing. Die komt er. Voortdurend zal een predikant in Zevenaar erbij zijn tot steun en geestelijke verzorging. Maar er gaat ook een clandestien stencil rond met de oproep zich af te vragen ‘of het verantwoord is mede te werken aan verdedigingswerken van de vijand, waardoor straks veel meer dan elf mensenlevens (….) zullen sneuvelen.’ Enkele momenten uit de laatste drie donkere maanden: Individuele etenhalers blijven komen maar ook weet een comité ‘Hulp aan het Westen’ een paar karrevrachten vooral graan bijeen te brengen. Het lukt dokter Der Weduwen zieke mensen uit kamp Rees naar het noodziekenhuis in Avondvrede aan de Hogestraat over te brengen. Zware gevallen gaan naar het in het jongensinternaat in Harreveld ingerichte ziekenhuis. Der Weduwen komt om als zijn auto vanuit de lucht beschoten wordt. Er vallen doden bij bombardementen op de R.-K. kerk en pastorie, op boerderijen tussen Grevinkweg en Elshoekweg, op de hoek Prinsenstraat/Bredevoortsestraatweg en op 24 maart het hevigst bij een bombardement gericht op de textielfabriek Gebr. Driessen en de Aaltense Tricotagefabriek, achttien doden. De materiële schade is elke keer groot. Er speelt zich een drama af rond een verzetsgroep dat zich schuilhoudt in de verlaten boerderij ‘De Bark’. Dicht daarbij in ‘Somsenhuis’ worden Duitsers ingekwartierd terwijl daar zeven geallieerde piloten zijn ondergedoken. Het totale aantal militairen in deze tijd in Aalten schat men op ca. vierduizend. In de laatste dagen van maart is duidelijk dat de ontknoping nabij is. Hoe hard zal er worden gevochten? Velen verlaten het dorp, anderen zoeken bescherming in hun schuilkelder. Er zwerven nog Duitse soldaten rond. Dan rollen op Goede Vrijdag 30 maart ’s morgens vroeg nota bene vanuit Duitsland de Engelse tanks Aalten binnen. Hier en daar bieden Duitsers nog hevige tegenstand. Tien Britten sneuvelen op die dag, in Barlo komen zeven personen om bij een granaatinslag in een schuilkelder. Droefenis en blijdschap, Aalten is bevrijd. GK