Collectie Gelderland

Drie Scheveningse meisjes in streekdracht, 1894

Op deze aquarel zijn goed de modeveranderingen in het Scheveningse oorijzer te zien. De meisjes aan de linker- en rechterkant dragen oorijzers zoals deze eerst in de mode waren. Zij combineren deze met de oudere muts, de zogenaamde muts met klappen. Het middelste meisje draagt een moderner oorijzer met boeken of booke. Deze zijn bekend vanaf 1853. Dit meisje draagt ook de modernere muts met geplooide zijkanten, de moppesmuts. Beide vormen worden lange tijd naast elkaar gedragen. In Scheveningen waren de boeken ovaal. Aanvankelijk waren ze plat, later versierd met filigrein en cantillewerk. De oorijzers werden gemaakt door zilversmeden in de stad. De beugel van het oorijzer werd geknipt uit een plaat en met een hamer in vorm gedreven. De achterkant van een oorijzer moest stevig en veerkrachtig zijn, zodat het ijzer om het hoofd klemde. De beugel moest daarom door een vakman gepast en op maat gemaakt worden.