Collectie Gelderland

Miniatuur van manufacturenzaak 'M.J.C. De Meijere, Magasin à la Ville de Paris', omstreeks 1860

Houten miniatuur van manufacturenzaak 'M.J.C. De Meijere, Magasin à la Ville de Paris', gemaakt in Amsterdam omstreeks 1860. Deze miniatuurwinkel is gemaakt en gebruikt als speelgoedwinkel, naar voorbeeld van een bestaande stoffenwinkel in Amsterdam. De miniatuur is teruggebracht tot een ondiepe, rechthoekige houten kast met een toonbank over de gehele breedte van de open voorzijde. De achterwand heeft in het midden een nis, en daarboven en aan weerszijden legplanken. De bovenste twee planken hebben een golvende sierrand aan de voorzijde. De nis is bekleed met in de bovenste helft blauw-wit geruit behang. De onderste helft is beplakt met papier met een imitatie van hout. Ook de toonbank is beplakt met papier met houtimitatie in drie kleuren: bruin, oranjebruin en geelbruin. Bovenaan de voorzijde is een uithangbord bevestigd met de naam van de winkel in een liggende ovaal en abstracte florale motieven in groen, geelbruin, oranjebruin en donkerbruin. Aan de linkerzijde ontbreekt een langwerpige, donkerbruine versiering in de vorm van een zuil met bovenaan een soort dennenappelversiering. Rechts is deze versiering nog wel te zien. De wanden en legplanken binnen in het winkeltje zijn crèmewit geschilderd. De kopse kanten van de legplanken zijn donkergroen geschilderd, waarbij de twee golvende randen van de lange planken een lichtgroene golvende streep hebben gekregen. De nis is omlijst met sierlijk houtwerk, eveneens in groen, lichter groen, bruin en oranjebruin. De buitenzijde van het miniatuurwinkeltje is eerst crèmewit geschilderd en heeft daarna een houtsuggestie gekregen in oranjebruin met grove verfstreken. De interieurvoorwerpen zoals de spiegels, toonbank en lampen lijken allemaal uit circa 1860. Uit de datering van de stoffen blijkt dat er zeker ook na het maken van het winkeltje rond 1860 nog veel mee is gespeeld, waarbij er stofjes en een poppetje zijn toegevoegd. Interessant is dat de inhoud voor zover die niet twintigste-eeuws is, bestaat uit twee delen. Ten eerste de miniatuuruitzet en kledingonderdelen en ten tweede de lapjes of stofstaaltjes. De lapjes lijken deels geknipt uit nieuwe stof en deels uit restjes van gemaakte kleding. Er zitten veel doublures tussen, soms nog met zelfkant. Een enkel lapje toont nog iets van een fabrieksmerk of prijs en dat geeft aan dat het uit de originele winkelvoorraad komt. Ook het gebruik van kaartjes of plakjes duidt op winkelvoorraad. Deze hebben duidelijk gediend voor het wikkelen van lint of band. Het popje hoort oorspronkelijk niet bij de winkel. Het zal in veel later tijd zijn toegevoegd. Hij draagt een pet, wat ondenkbaar was voor een winkelbediende. Bovendien draagt hij laarzen, wat ook duidt op buitenwerk. De bril doet denken aan een stofbril. Het poppetje zou daarom een chauffeur of motorrijder kunnen zijn, vermoedelijk te dateren tussen 1920 en 1940. Ook de ovale doos is waarschijnlijk een latere toevoeging.