Armschroef van ijzer en hout, 1400-1600
Martelwerktuig dat gebruikt werd als armschroef, polsschroef of beenschroef. Door de opening tussen het hout en de twee ijzers werd de arm, pols of het been gestoken waarna deze schroef werd aangedraaid tot het pijn deed en de botten kraakten. Deze pijnlijke marteling werd toegepast om de bekentenis af te dwingen van een verdachte. Elburg kende vanaf het verkrijgen van de stadsrechten in de dertiende eeuw tot het einde van de achttiende eeuw een eigen rechtspraak. Tot de strafwerktuigen behoorden onder meer deze armschroef, schandballen, een pijnbank en een schandbank, die in het museum te zien zijn.