Gezicht op Zutphen

Schilderij van Gezicht op Zutphen vanaf de overzijde van de IJssel, 1855. De voorgrond wordt gevormd door de uiterwaarden op de westelijke oever met daarachter de IJssel. De beschouwer wordt het schilderij binnengeleid via het pad waarop een ruiter zichtbaar is. De stad wordt nog ommuurd door de vestingwerken, die in de jaren 1592-1595 naar een ontwerp van Jacob Kemp werden gebouwd. Aan het einde van de 19e eeuw, in 1874, werden ze grotendeels gesloopt, ter wille van een uitbreiding van de stad in de richting van de IJssel. De rivierzijde mocht vanaf 1855 gesloopt worden (dat zien we hier). Langs de rivier werd de IJsselkade aangelegd, waarvan het eerste gedeelte gereed kwam in 1861. De datering van het schilderij, 1855, kan worden afgeleid van de pontonniers, waarvan we de tenten zien. In die tijd hadden zij hun oefenterrein aan de IJssel, voor de stad. De houtstapels op de Welle werden op- en overgeslagen vanaf de Berkel. Aan de kade liggen de houtschepen of 'katten' die het hout verder transporteerden. Het opvallende contrast in licht en donker, met name tussen de fel belichte gevels en de dreigende lucht erboven is een veel gebruikt, 19e-eeuws sfeerelement dat met groots effect door Verschuur is toegepast.