Collectie Gelderland

Pikhaak die samen met een zicht wordt gebruikt, van rond 1900

Pikhaak, ber- of mathaak. Een pikhaak bestaat uit een houten steel en handvat van ongeveer 60 centimeter met een licht gebogen gesmede punthaak van ongeveer 15 centimeter loodrecht erop. De pikhaak werd samen met een zicht gebruikt bij het maaien van graan, peulvruchten enz. De zicht houdt het midden tussen een zeis en een sikkel. Een zicht wordt i.t.t. een zeis met één hand gehanteerd. In de andere hand houdt men de pikhaak om het graan te verzamelen tot een schoof of garf. De schoven worden dan rechtop gezet tot een hok om verder te drogen. Na het begin van de landbouwmechanisatie werd dit gereedschap enkel nog gebruikt voor het maaien van een werkstrook op het graanland om het perceel verder te oogsten met een zwadmaaier (zelfbinder). Na de komst van de zelfrijdende maaidorser is dit gereedschap in onbruik geraakt.