Collectie Gelderland

Dorsvlegel tweedelig van hout uit 1920

De dorsvlegel is een handwerktuig waarmee vroeger koren en bonen werden gedorst. Bestaat uit een lange steel ca. 1, 5 m. en een iets zwaardere achthoekige stok of knuppel ca. 0,5 m en 10 cm dik. Beweeglijk verbonden met vroeger soms palingvel (hier: zwoerd), of leren lussen. De voorloper van de vlegel was de dorsstok of kromhout, in de 19e eeuw ontstaan, van een krom gegroeide boomtak. Taaie houtsoorten zoals Appelhout, Eiken of Haagdoorn waren heel geschikt. De kromming was vereist om recht op de grond te kunnen slaan. Werd ook wel aangebracht door boven een vuur de tak te buigen. Het kromhout werd gebruikt voor het dorsen van koren. Nog lang werd hij gebruikt voor het dorsen van bonen. Men sloeg met het kromhout op een gevulde zak met gedroogde bonen om de bonen uit de doppen te krijgen. Na het dorsen wordt het graan in een handwan of wanmolen geschoond. De dorsvlegel heeft in Bennekom folkloristische betekenis gekregen. Op de vlegelmarkt tijdens de jaarlijkse Vlegel dag wordt het vlegeldorsen gedemonstreerd. Hieruit is ook de wedstrijd Vlegelhangen voortgekomen. Het onderste deel van de vlegel wordt opgehangen Wie het langst, in tijd gemeten, vrij van de vloer aan de vlegel kan hangen is de winnaar.