Collectie Gelderland

Replica van de grafsteen van Marcus Mallius overleden bij Carvium ca. 40 na Chr. gevonden in 1938 in de Bijland

Replica van de grafsteen van Marcus Mallius overleden bij Carvium ca. 40 na Chr. gevonden in 1938 in de Bijland. De originele steen is in 1938 gevonden tijdens het uitbaggeren van de Bijlandse Waard en maakt deel uit van de collectie van Museum Het Valkhof. Tekst in het Latijn met aanvullingen met daarnaast de vertaling M(arcus) MALLIUS Marcus Mallius, M(arci) F(ilius) GALER(ia tribu) GENUA zoon van Marcus, uit het kiesdistrict Galeria, uit Genua MILE(s) LEG(ionis) I > RUSONIS soldaat van het Eerste Legioen, uit de eenheid van (centurio) Ruso ANNO(rum) ) XXXV STlP(endiorum) XVI 35 jaar oud, met 16 dienstjaren CARVIO AD MOLEM is te Carvium bij de dam SEPULTUS EST EX TEsT(amento) begraven. Op grond van zijn testament HEREDES DUO F(aciendum) C(uraverunt) hebben zijn twee erfgenamen (deze steen) laten maken. De grafsteen van Marcus Mallius behoort tot de bekendste overblijfselen van Romeins Nederland. Het monument dankt zijn faam vooral aan de vijfde regel van het opschrift. Daarin wordt een plaatsnaam genoemd, Carvium, en een dam in de rivier de Rijn. Inscripties waarin plaatsen in Romeins Nederland worden vermeld, zijn buitengewoon zeldzaam. Bovendien kennen we de dam ook uit geschriften van Romeinse historici. Het komt bijna nooit voor dat we een archeologische vondst rechtstreeks kunnen koppelen aan een antieke tekst. Bijna twintig eeuwen geleden nam de uit Genua afkomstige Mallius op 19-jarige leeftijd dienst in het Romeinse leger. Hij werd ingedeeld bij het Eerste Legioen, dat rond het begin van de jaartelling vanuit Spanje naar het noorden was gestuurd. Tussen 10 en 40 na Christus was het legioen in Keulen gestationeerd, daana tot het jaar 70 in Bonn. Vermoedelijk waren enkele eenheden van het Eerste Legioen een tijd lang gelegerd in een kamp bij het splitsingspunt van Rijn en Waal. Volgens de geschiedschrijver Tacitus (55 - 120 na Christus) waren de Romeinen daar al rond 10 voor Christus begonnen met het bouwen van een dam. Die moest de Waal gedeeltelijk afsluiten, om zo meer water in de Rijn te laten stromen. Zo werd deze grensrivier van het Romeinse rijk breder en bovendien beter bevaarbaar voor de Romeinse oorlogsvloot. De dam werd pas in het jaar 55 na Christus voltooid. Mallius is waarschijnlijk nog vóór het jaar 40 overleden, 35 jaar oud. Hij had twee medesoldaten als zijn erfgenamen aangewezen en in zijn testament bepaald dat ze voor hem een grafsteen moesten oprichten. De Romeinen cremeerden hun doden. De crematieresten werden zorgvuldig verzameld in een um of doek en vervolgens bijgezet in een graf. Die van Mallius zijn volgens het opschrift begraven ‘te Carvium bij de dam’. Op grafstenen wordt de plaats van het graf normaal gesproken niet vermeld, want als ze op of bij het graf stonden, was die informatie overbodig. Misschien is Mallius op zijn eigen verzoek begraven bij de dam, maar is zijn grafsteen, zoals gebruikelijk, langs een uitvalsweg van het kamp geplaatst, om daar de herinnering aan hem levend te houden. Van de grafsteen is alleen het onderste deel met het opschrift bewaard. Op het afgebroken deel daarboven was Mallius zelf afgebeeld, als soldaat in volle wapenrusting. De plaatsnaam Carvium kennen we alleen van de inscriptie op deze grafsteen. Algemeen wordt aangenomen dat de naam voortleeft in die van het huidige dorp Herwen