Collectie Gelderland

Gedenkkaartje Wereldfietsreiziger en journalist Dirk van Dam (1900-?) – eerste fietsreis, 1925

Dirk van Dam reed op een fiets de wereld rond. Tijdens zijn reizen liet hij ook gedenkkaartjes drukken die hij tegen giften uitdeelde om deels de reis te bekostigen. Een aantal van deze gedenkkaartjes zitten ingeplakt in het reisboek en stempelboek. Dit gedenkkaartje is opgeplakt op pagina 1. Aanvankelijk was zijn doel 100.000 km te rijden in zes jaar, maar het werden er minder dan 40.000 in vier jaar. Eerste tekst is in het Roemeens en de tweede in Duits met dezelfde inhoud. Vertaling: “Nederlands aandenken 1924-1929. Nederlands aandenken aan de Nederlandse toerist die in klederdracht een reis om de wereld maakt. Vertrokken in december 1924 uit Utrecht, Nederland. Tot op heden 18.000 km afgelegd, kwam hij door België, Luxemburg, Frankrijk, Italië, Joegoslavië, Hongarije, Oostenrijk, Tsjechoslowakije en Roemenië. Geeft u wat u zelf wilt. Dank u. Er blijft nog 80.000 km over om te reizen. Dirk van Dam, Journalist.” Verslag eerste fietstocht Dirk van Dam (4 januari 1925- 31 juli 1926), Zuid-Europa en Midden Oosten (bron: stempelboek C1056-1) De fietstocht begon op 4 januari in Utrecht, en ging via Ede, Arnhem, Nijmegen, Den Bosch, Breda naar Antwerpen België (9 januari 1925). Vandaar uit naar Gent, Leuven, Charleroi naar Luxemburg (12 februari 1925). In Frankrijk door naar Straatsburg, Mulhouse, Belfort, Troyes, Dijon, Chalon-sur-Saône, Lyon, Marseille, Cannes. Dan Italië via o.a. Imperia en Genua, Pisa, Rome, Venetië, naar Triëst. Vervolgens zette hij zijn reis voort door voormalig Joegoslavië (1 juli 1925), en Hongarije waar hij 1 augustus 1925 in Budapest aankwam. Vervolgens naar Oostenrijk, Tsjechoslowakije en Roemenië waar hij op 7 oktober 1925 in Boekarest aankomt. Daarna via Bulgarije naar Constantinopel (Istanboel), Turkije waar hij 24 november 1925 aankomt. Via Mersin en Adana naar Syrië en toenmalig Perzië, waar hij Tripoli (nu Libanon) en Damascus bereikte op 2 maart 1926. Via Abu-Kemal bereikte hij 10 mei 1926 Irak en Bagdad op 23 mei 1926. Door naar Basrah vlak bij de Perzische Golf op 27 juni 1926. Waarschijnlijk heeft ie zich toen laten verschepen naar Brits-Indië (India) omdat er stempels missen tussen dit traject. Op 15 juli 1926 duikt hij weer op in Karachi (nu Pakistan) en is 23 juli in Bombay, India. Uit een ingeplakt krantenartikel blijkt dat ie in Karachi door een kapitein van een schip naar Bombay is gevaren en dat z’n fiets al in Syrië was gestolen. Gezwollen voeten van het vele lopen zullen zijn gezondheid zeker geschaad hebben. Een week nadat hij in Poona (India) was aangekomen op 29 juli 1926 werd hij daar vier maanden in het ziekenhuis opgenomen. In de collectie is ook het reis stempelboek (C1056-1), deel I van zijn reisdagboek (C1056-2) opgenomen. Enkele daarin opgenomen gedenkkaarten (C1056-1b en C1056-2b), en foto’s (C1056-2c, C1056-2d) samen met identiteitsbewijs (C1056-2e) zijn apart beschreven.