Collectie Gelderland

Interview met dhr. Brock, Euregio Project

Interview met dhr. Brock, Project op 1 DV-bandje, in Euregio doos 10<br><p><br></p><p>Beschrijving:</p>0:00 Dhr. Brock is in Kleve (D.) geboren op 10 april 1922 in het stadsdeel Heideberg van de stad Kleve (D.) . Hij was kleermaker van beroep. Hij heeft twee zussen en een broer. Na de basisschool ving hij in 1936 aan met een beroepsopleiding voor kleermaker. Hij kon geen leermeester vinden omdat hij geen lid was van de Hitlerjugend. Dhr. Brock ging vervolgens in de leer in het bedrijf van zijn vader die ook kleermaker was. Thuis was men lid van de Katholieke Centrum Partij. Op zaterdag gingen we naar school wanneer je geen lid was van de Hitlerjugend en dus niet deelnam aan de Staatsjugendtag. Op school leerde we dan kaart en kompas lezen en fotograferen. in 1937 heeft dhr. Brock een brief gekregen van de Hitlerjugend. Om te voorkomen dat hij verplicht lid moest worden ging hij werken voor de brandweer van Kleef. Verder was hij lid van de Kolping Familie de versie van Katholische Gesellenverein tijdens het Derde rijk.<p><br></p><p>10:00 Om toch als Katholieke Jeugdbeweging op kamp te kunnen gaan, hetgeen in Duitsland verboden was, ging men op zomerkamp naar Groesbeek (NL.). Het grensverkeer van Duitsland naar&nbsp; naar Nederland werd vanaf 1935/1936 strenger gecontroleerd. Ook het sociale contact binnen families en scholen werd moeilijker omdat men elkaar niet meer vertrouwde. Men werd voorzichtig. Vader mocht geen uniformen maken wegens zijn politieke overtuiging. In 1941 moest de heer Brock Arbeitsdienst vervullen en later werd hij soldaat.</p><p>20:00 Ook zijn zus moest ook Arbeitsdienst vervullen onder andere op een boerderij, bij Bayer Leverkusen en de Luchtafweerdienst. Vader is in 1941 overleden aan verwondingen uit de Eerste Wereldoorlog. Moeder kreeg aanvankelijk geen sociale uitkering. De compagnie-chef van het legeronderdeel waarin de heer Brock diende heeft er voor gezorgd dat moeder toch een sociale uitkering kreeg. Dhr Brock vertelt over de voorbereiding van de Duitse aanval van Nederland op 10 mei 1940. Duitse soldaten werden bij mensen thuis onderbracht en ook in het Kolpinghuis in Kleef. Er werd een militair hospitaal in Kleef ingericht. Dhr. Brock bluste branden als gevolg van inkomend vuur op Kleef (D.), Sackstrasse. De Arbeitsdienst van dhr. Brock ving aan op 4 januari 1941 in Xanten (D.).&nbsp; Daarna ging het naar Frankrijk voor aanleggen van vliegvelden. Vervolgens werd hij in Rheine? (D.) als soldaat ingezet.</p><p>30:00 Tegen het einde van de oorlog was hij krijgsgevangene van de Russen in Oost-Pruisen waar hij een jaar lang als gewonde verpleegd werd. Einde 1947 werd de krijgsgevangen overgebracht naar Oekraïne. In 1949 werd hij vrijgelaten en kwam hij thuis. Dhr. Brock vertelt over een Nederlander die diende voor de SS en die de Duitse troepen in mei 1940 leidde naar de Maasbrug bij Gennep (NL) waar hij kwam te overlijden. De vader van dhr. Brock wist te voorkomen dat een Nederlander die in Kleve (D.) woonde in het Duitse leger ging dienen om zo de Duitse nationaliteit te krijgen en meer voedselbonnen te krijgen. Nederlanders die in Duitsland woonden kregen immers minder voedselbonnen dan burgers met de Nederlandse nationaliteit. Men moest erg voorzichtig zijn. Dhr. Brock vertelt aansluitend over de arrestatie van Karl Leisner. De familie van dhr. Brock kreeg eind 1945 begin 1946 via een zoon van een banketbakker uit Elten (NL.) te horen dat dhr. Brock nog in leven was. In 1946 kon men via het Rode Kruis schrijven naar het thuisfront middels een Doppelkarte, een soort van&nbsp; antwoordkaart. De behandeling als gewonde krijgsgevangene was goed. Op de correspondentie naar huis schreef men via verborgen boodschappen waar men verbleef, hetgeen verboden was. Een van de verblijfplaatsen was Ufa in de Oeral (RUS.). Twee familieleden zijn als militair gesneuveld. De overige familieleden overleefden de oorlog. <br></p><p>40:00 Op 7 oktober 1944 werd Kleef geëvacueerd. Moeder ging met het gezin (twee zussen, vader was overleden) naar Hasselt (D.). Verder ging het naar een nicht in Mühlheim am Ruhr (D.)&nbsp; en vervolgens naar een oud-collega van vader uit de Eerste Wereldoorlog in het Münsterland (D.) waar men verbleef tot mei 1945. Toen men terugkwam naar Kleve woonde men in de Stichstrasse in Kleve (D.) omdat het ouderlijk huis gehavend was. De heer Brock vertelt over Majoor Balfur, een kortverband officier bij de eerste Canadese divisie, die in Kleve (D.), die is gevallen door Duits artillerievuur nabij een spoorwegovergang in Kleve (D.). Hij ligt begraven op de oorlogsbegraafplaats in het Reichswald (D.). Deze Majoor Balfur heeft postuum de Johanna Sebus medaille gekregen die door zijn broer in ontvangst is genomen. Dhr. Brock had ten tijde van de uitreiking van deze medaille-uitreiking contact met de Canadese Generaal Whitaker, auteur van "Endkampf am Rhein". Deze sprak zijn verbazing uit over de zware beschadiging van de binnenstad van Kleve (D.) door de geallieerden. De Kleefse industrie was beperkt geraakt.&nbsp;</p><p>50:00 Na de oorlog begon men in Kleve (D.) alles weer op te bouwen. Zowel de woningen als de werkgelegenheid in de industrie. Als eerste was er een Lastenausgleichsgesetz die compensatie bood voor leden economische verliezen. Later volgde de Marchall-hulp. Dhr. Brock was na de oorlog onder andere voorzitter van de katholieke jeugdvereniging Kleve (D.) en later van de katholieke jeugdvereniging van de Kreis Kleve (D.). Hij legde ook contacten met de jongerenorganisatie van de KVP in Nederland. Hij bezocht het vormingsinstituut van de KVP in Baarn. Ook waren er bezoeken aan de Kolping-vereniging&nbsp; uit Nijmegen in circa 1953. Dhr. Brock vertelt vervolgens over over de arrestatie van van Karl Leisner. Het werd in de tijd kort voor de oorlog (1936) steeds moeilijker om om met de Kolping Familie uitstapjes te maken. Er mocht niet meer gekampeerd worden. Men verbleef als "misdienaars" bij niet-Nazi-gezinde mensen in het Bergisches Land (D.)</p><p>60:00 Op de terugweg werd men staande gehouden door jongens van de Hitlerjugend die vroegen naar hun bestemming; Kolping-huis in Werden/Essen (D.). De broer van Karl Leisner, Willi, begeleidde de jongeren van de Kolping Familie en wist waar men bij niet-Nazi-gezinde mensen kon verblijven.<br></p><p>Einde 1:02:26</p>