Collectie Gelderland

Bokaal van zilver en goud, op voet, met rijke graveringen, afkomstig van het Feithenhof te Elburg

Bokaal van zilver en goud op voet, met rijke graveringen, met deksel, afkomstig van het Feithenhof te Elburg. In 1993 krijgt Museum Elburg van de stichting Het Feithenhof een bijzondere wijnbokaal in bruikleen. De bokaal, van zilver met vergulde delen, is eigendom geweest van Maria Catharina Feith (1674-1737), de stichteres van Het Feithenhof: een tehuis voor ouderen in Elburg. In 1733 bepaalde zij dat, ter herinnering aan haar, de bewoners van het hof ieder jaar op 11 november, de dag van Sint Maarten, bijeen moesten komen voor een feestmaaltijd. Tijdens de maaltijd moest haar bokaal rond gaan. Een ieder kon daar dan een teug wijn uitnemen. De ouderen kregen na afloop van de maaltijd een ‘boutteltje Franse wijn’ mee naar hun kamer. Dat gaf af en toe ergernis, want sommige bewoners dronken de wijn diezelfde middag nog op en liepen vervolgens waggelend door de straten van Elburg. In de loop van de twintigste eeuw werd het uitdelen van de fles wijn afgeschaft. Sommige bewoners hadden liever tabak, anderen kregen graag een hoeveelheid cacao om chocolademelk van te maken. Petronella Johanna de Timmerman, een tijdgenote van Maria Feith schreef het volgende lied: Voor en tegen den wijn Vreugewekker, smartverjager, geestverkwikker, zorgontdraager, gastvermaaker, die den kout sprengt met aardigheid en zout; die den menschen, moe van ploegen, loopen, draaven, zweeten, zwoegen, uit de bron der weelde drenkt, en weer nieuwe krachten schenkt, Wie meldt uwen lof naar waarde! Oorzaak in zo menig huis van veel ramp, verdriet en kruis, geldverkwister, ledenbreeker, vriendverraader, onrustkweeker; veeler zonden bron en wel, die bij kaart en dobbelspel, weet de wulpsche jeugd te toeven, alles zet op losse schroeven, vleesch en merg en bloed verslindt; Snoode Wijn, dit is uw print. ’t Geen de Schepper aller dingen toewijst aan ons stervelingen, houdt men slechts de middelmaat, noemt de dwaasheid, avrechts kwaad. Voor de blijde wijngaarddranken durve ik ’s Hemels goedheid danken. De eed’le wijn verkwikt den geest, is de ziel van vreugd en feest. Hoog dan is de wijn te roemen. ’t Misbruik mag ’t gebruik niet doemen.