Collectie Gelderland

Schilderij, olieverf op doek, met een allegorische voorstelling van een rechter, vervaardigd door Willem van Kessel te Tiel, 1723

In een ronde overkoepelde ruimte, waarvan de wand door pilasters met cherubijnen-capitelen is geleed, zit aan een tafel een man met grijze baard in een rijk gebeeldhouwde leunstoel, die op een verhoging staat voor een donkergroen baldakijn. Zijn hoofd is getooid met een rood-witte tulband, waarop met een juweel een rose aigrette is vastgezet. Hij draagt een purperen met hermelijn gevoerde mantel, een eveneens purperen kniebroek en een onderkleed, met gouddraad bestikte blauwe schouderstukken en een gordel, waarvan de slippen afhangen. Zijn voeten, in Romeinse sandalen met hoge enkelstukken, rusten op een smal tapijt. In zijn rechterhand houdt hij een scepter, gericht op een aan de rechterzijde van de tafel zittende schrijver, gekleed in een purperen lijfrok, waarmee aan hals en polsen het wit van het hemd contrasteert. Zijn schoeisel is gelijk aan dat van de rechter. Met een veren pen schrijft hij in een boek. Voor de tafel twee putti. De voorste is geknield en heeft de linkerarm om de nek van een met uitgespreide vleugels staande adelaar geslagen en gebaart met de rechterhand naar de rechter. De andere heft met beide handen een spiegel op, waarin zich zijn profiel weerkaatst; in de linkerhand houdt hij een kronkelende slang vast. Links op de voorgrond ziet men een kist. Op de tafel liggen enige boeken, een rol papier, een toetssteen en aan de rand een kostbaar uitgevoerd horloge. Voor de schrijver staan een inktkoker en een schaaltje zand, behorende tot zijn gebruikelijke instrumentarium. Op de rug van een fraai staand boek leest men: Corpus Juris.