Collectie Gelderland

bodebus. Ovaal medaillon aan één zijde glas, andere zijde scharnierend deksel. Bovenzijde met drie zilveren kettingen met dito strik en klip. Van onderen zilveren baluster met twee kettingen en klip. Versierd. Periode 1800-1825. Geschiedenis Het insigne is al in de Middeleeuwen ontstaan. Het recht om brieven te vervoeren is vanouds een recht van de vorst. De vorst maakt zelf geen gebruik van dit recht, maar verleent steden het privilege boden te benoemen. Stadsbesturen stellen een ‘stadsbode’ aan, die een officiële status heeft. Om die status kenbaar te maken, draagt hij een schildvormig insigne met een afbeelding van het stadswapen. Dit kenteken wordt bodebus genoemd. Oorspronkelijk is het een kleine platte metalen tas (of ronde koker) waarin klein opgevouwen (of opgerolde) perkamenten brieven worden vervoerd. Op de tas bevindt zich het insigne; het wapen van de afzender. Door de toename van de hoeveelheid papieren worden de documenten gaandeweg in een leren tas vervoerd en raakt de bodebus in onbruik. De bodebus blijft voortbestaan als insigne. Aan de hand van de bodebus is een bode dus herkenbaar. In vroeger tijden gaf het tonen van de bodebus zelfs recht op gratis ‘openbaar vervoer’, zoals het gebruik van de veerpont, trekschuit of diligence.

Staand, ovaal medaillon: aan één zijde glas; andere zijde scharnierend deksel. Aan dit medaillon aan de bovenzijde drie zilveren kettingen, verbonden aan een dito strik met klip. Aan de onderzijde drie zilveren balustertjes en twee kettingen met klip. Het medaillon is versierd met een repeterend bloemmotief. In het medaillon een koperen plaatje waarop de tekst: ''Dijkbode - (Zalt)boemelerwaard boven den (Meidijk)". Tekst sterk afgesleten.