Collectie Gelderland

Foto's voorstellende muziek en handschrift van Jan P. Sweelinck

<p>49-1 Nederlandsche Muziek van 1600 tot heden</p> <p>49-2 Jan Pieterzoon Sweelinck Opera Omnia</p> <p>49-3 Jan Pieterzoon Sweelinck Zeven Orgelstukken</p> <p>49-4 EP Sweelinck Herdenking 1562 – 1962 Feike Asma</p> <p>49-5 Jan Pieterzoon Sweelinck – De orgel- en klavecimbelwerken I</p> <p>49-6 Postzegel Jan Pieterzoon Sweelinck</p> <p>49-7 Bankbiljet 25 gulden</p> <p>49-8 Graf van Jan Pieterzoon Sweelinck</p> Jan Pieterszoon Sweelinck was de oudste zoon van Peter Swybbertszoon en Elske Sweelinck. Hij kwam ter wereld in Deventer en verhuisde op jonge leeftijd naar Amsterdam toen zijn vader daar een betrekking als organist van de Oude Kerk kreeg. Na zijn vaders dood zou Sweelinck de organistenpost in de Oude Kerk vanaf 1577 hebben bekleed, de archieven noemen als vroegste jaartal 1580. Sweelincks taak in dienst van de stad omvatte twee maal daags een orgelspeling van een uur. Zijn improvisaties op orgel en klavecimbel waren fameus, hij verwierf er de bijnaam "Amsterdamse Orpheus" mee. Verschillende keren verrichtte Sweelinck orgelkeuringen in de Republiek. De keuring van het orgel in de St. Pancras - of Zuiderkerk in Enkhuizen zou zijn laatste zijn, want hij overleed nog het zelfde jaar. Sweelinck was van invloed door zijn composities tot ongeveer het midden van de 17e eeuw. Van hem zijn 254 vocale werken bekend. Daaronder een bewerking van het gehele gereformeerde Geneefse psalter in vier delen, waarvan het eerste in druk uitkwam in 1604 en het laatste in 1621, kort nadat hij stierf. De psalmen cyclus wordt gezien als ongeëvenaard monument van sacrale polyfonie in de Lage Landen. Tegenhanger vormen de 37 motetten van de Cantiones sacrale (1619), gebaseerd op Latijnse teksten uit de rooms-katholieke liturgie en opgedragen aan Sweelincks leerling en vriend Cornelis Plemp. In de ongeveer 70 bekende klavierwerken toont Sweelinck zich eveneens een groot kenner van de compositiewijzen van zijn tijd, met name Engelse en Venetiaanse. Hoewel Sweelinck zijn woonplaats Amsterdam niet vaak en nooit ver verliet, reikte zijn invloed als docent tot ver over de grenzen van de Republiek. Hij leidde veel Nederlanders op en na 1600 kwamen regelmatig jonge Duitse muzikanten bij hem in de leer, onder andere Samuel en Godfried Sheidt, Melchior Schildt, Ulrcich Cernitz, Jacob Praetorius ll, Johannus Praetorius en Heinrich Scheldemann.