Collectie Gelderland

Luiermand

De rieten mand, bekleed met witte batist en afgezet met een kantje, was bedoeld voor een luieruitzet. De luiermand moest vóór de geboorte klaarstaan. De mand werd in de zeventiende eeuw door de schoonmoeder van de kraamvrouw gevuld met spullen voor het nieuwe kind. Een mand van wilgentenen die aan de binnenzijde met stof werd bekleed, was gebruikelijk. Een luieruitzet bestond uit lakentjes, kussenslopen en dekentjes voor de wieg, hemdjes, luiers, spuugdoekjes ('feytels' genaamd), navelbandjes, mutsjes met 'flepjes', handschoenen of mitaines, wikkelkleden en zwachtels om het kind in te bakeren. Linnen luiers kwamen in vroeger eeuwen veel voor en konden uit de fijnste kwaliteiten garens geweven worden. Net als nu was het gebruikelijk dat de luieruitzet zo rond de zevende maand van de zwangerschap klaar was. Maar dat zal in de vorige eeuwen heel wat meer arbeidsuren gekost hebben dan in onze tijd. Alle benodigdheden werden met de hand genaaid en soms werd ook het linnen eerst geweven. Niet alleen werd alles met piepkleine steekjes genaaid, maar de meeste stukken werden ook geborduurd of op andere manieren versierd.