Collectie Gelderland

Geen titel

4 hoekige blok, met verbrede zool, met stalen beitel, welke even breed is als de zool. In het midden gat (bek) waar de krullen uit komen, en de beitel met een wig (peg) wordt vastgezet. De boorschaaf dient tot het uitschaven van een inspringende hoek of van een brede groef. Haar beitel is iets breder dan het blok. Het schaafsel komt niet door het gat uit het blok maar door een zijdelingse opening. Over het algemeen ligt de snede van de beitel loodrecht op de as van het werktuig.