Collectie Gelderland

De Bark : bolwerk van een Achterhoekse verzetsgroep

Twee hoofdstukken komen uit het dagboek van dr. ir. E.J. Bosch van Rosenthal. Hij zit zes weken gevangen in de Kruisberg, een rijksopvoedingsgesticht aan de rand van Doetinchem dat in september 1944 gevorderd is door de Duitse Wehrmacht. Zijn verhoor wordt kracht bijgezet met mishandeling. Van het gevangeniscomplex schrijft hij: ‘Het geheel was modern ingericht’ en verder nog ‘de behandeling in de gevangenis zelf was goed te noemen’. Op 1 februari 1945 vroeg in de ochtend moeten 94 man zich klaarmaken voor vertrek. Onder zware bewaking lopen ze onder veel bekijks naar station Doetinchem. Pas om drie uur ’s nachts komt de trein in beweging. Het gaat richting Winterswijk. Daar gelukkig niet naar Borken maar naar Ruurlo. Achter in de wagon blijkt een luik te zitten waardoor ontsnapping mogelijk is en dat gebeurt als de trein vaart mindert. De bewaking ligt kennelijk te pitten. Bosch van Rosenthal met drie anderen sjouwen de hele nacht door over drassige gronden. Tegen de ochtend gaan ze om minder op te vallen uit elkaar. Einde dagboek. In het Somsenhuus (familie Prinzen) en het Teubenhuus (familie Jansen) schuilen onderduikers van allerlei slag en nationaliteit. In de buurt staat een onbewoonde boerderij die dienst doet enkel voor opslag. Die wordt een onderkomen onder de naam De Bark voor een verzetsgroep onder militaire discipline. Henk van ’ t Lam (Lange Henk) is commandant. Er wordt geoefend op de deel, er is een wapenkamer en een munitiedepot. Rampdag zondag 25 februari 1945. De schrijver baseert zijn verslag op een in juni 1982 opgenomen onderhoud dat Jan Ket (deel uitmakend van de Aaltense knokploeg vanaf het eerste uur) en Henk van ’t Lam hebben gehad met Krosenbrink en Visser van het Staring Instituut. Drie Duitsers, die al een paar dagen in de directe omgeving bezig zijn met metingen, dringen het pand binnen en kijken rond. Na een poosje gaan ze weer naar buiten. De mannen op de zolder hebben alles doodstil gevolgd. Wat hebben die Duitsers waargenomen? Lange Henk met twee anderen gaat hen op de fiets achterna en overvalt ze. Ze worden meegenomen naar De Bark. De chauffeur wordt opgespoord en wordt evenzo overvallen. Bij het verhoor blijkt dat de vier niet willen deserteren. Ze zijn een groot gevaar. Ze worden om het leven gebracht door ophanging. Wat moet met de lijken gebeuren? Ze worden in de legerauto gezet en op de weg Varsseveld-Aalten ter hoogte van Rademakersbroek met een klap tegen een boom gereden. Met het ontsteken van een springlading wordt een ongeluk geënsceneerd. Dat lukt maar ten dele. Een Duitse patrouille vindt nog dezelfde avond restanten van springkoorden alsook wurgstriemen. Honderden Fallschirmjäger, het legeronderdeel waartoe de vier hebben behoord, zoeken naar sporen van de daders. Tevergeefs. Vrijdagmorgen vroeg 2 maart worden in de Kruisberg 46 gevangenen verzameld en in een verhuiswagen gezet, ruggelings geboeid. In een colonne van legerwagens gaat het naar de plek des onheils aan de Rademakersbroek. Een groep van vijftien man wordt het veld opgedreven. Een salvo verscheurt de stilte. Dit herhaalt zich nog tweemaal. De burgemeester van Varsseveld (sic) is belast met het begraven van de doden. Ze worden gelegd in een massagraf op de begraafplaats aan de Sinderenseweg. Ooggetuigen hebben later verklaard dat de slachtoffers voorover waren gevallen, van achteren neergeschoten dus. In een naoorlogs proces tegen een Duitse luitenant is dat ontkend. Vlak na de bevrijding is al een begin gemaakt aan het herbegraven van de terechtgestelden in hun respectieve woonplaatsen. Vanwege wat zich op De Bark heeft afgespeeld en wat daarna is gebeurd staat het voor Ket en de zijnen vast dat die schuilplaats ontruimd moet worden. De groep wordt in drie secties gesplitst. Eén van die komt weer terecht in het Somsenhuus. Op 24 maart wordt het geallieerde voorjaarsoffensief ingezet met o.a. luchtlandingen bij Hamminkeln. Van die kant, via Bocholt, komt de bevrijding op 30 maart. Barkianen hebben daarin een aandeel gehad. Medio april worden zij ingedeeld bij wat gaat heten Dutch National Battalion. Op 4 mei 1949 wordt aan de rand van de executieplaats een monument onthuld. Alle namen staan erop vermeld, “ter herinnering aan de zes en veertig landgenoten, op deze plaats op 2 maart 1945 door de vijand gefusilleerd.” In de toespraken wordt geen woord gewijd aan de toedracht en de nasleep. Ook de vraag of de actie van de Barkianen gerechtvaardigd was is toen en ook later ontweken. Van ’t Lam stelt in het bovengenoemde onderhoud ‘dat naar mijn heilige overtuiging een groot aantal levens van geallieerden en ook burgers in de Achterhoek daardoor gespaard is gebleven’. De drie Duitsers hadden op hun kaarten 24 geschutsstellingen ingetekend. Die zouden de buurt tot een frontgebied hebben gemaakt. (pag. 54) Over het doen verdwijnen van de vier lijken zegt een miltair-historicus: ‘de eenvoudigste manier zou zijn geweest, als men de vier lijken had begraven en de auto ver weg had gereden en ergens neergezet. Alles zou dan hebben gewezen op desertie.’ Het verslag dat Piet Teunissen alsnog in 1986 schrijft over zijn tijd in De Bark geeft interessante details over de dagelijkse gang van zaken maar werpt geen nieuw licht op de fatale dag zondag in februari. Bilderbeek beschrijft in de laatste hoofdstukken in hoeverre het Varsseveldse drama terug te vinden is in officiële stukken. Het dossier hierover bij RIOD is buitengewoon mager. In het proces in 1948 tegen generaal Christiansen, opperbevelhebber van de Wehrmacht in Nederland, is Varsseveld niet aan de orde gekomen. Christiansen werd veroordeeld tot 12 jaar met aftrek van voorarrest. Des te merkwaardiger dat het openbaar ministerie in Kiel in 1969 een gerechtelijk onderzoek gelast naar ‘die Erschiessung der 46 Niederländer im März 1945’. Het betreft tien personen die erbij betrokken zijn geweest en bovenaan staat Christiansen. Het komt overigens niet tot een proces. Bilderbeek heeft het dossier ingezien en alle tien (Duitse officieren en Nederlandse SD’ers) heeft hij in zijn relaas, verwerkt. Hij trof in het dossier verscheidene Nederlandse documenten aan die niet in RIOD aanwezig waren, althans hem niet ter inzage zijn gegeven. GK